Ik werk al 22 jaar bij dezelfde werkgever, een grote fusieorganisatie. Sinds 10 jaar ben ik leidinggevende. Dat was geen vooropgezet plan, het is zo gelopen. Mijn werkgever heeft ontwikkeling en mobiliteit hoog in het vaandel staan en daar heb ik dankbaar gebruik van gemaakt. De organisatie biedt legio mogelijkheden om in nieuwe functies en bedrijfsonderdelen te stappen. De eigen cultuur en taal van de bedrijfsonderdelen verrassen mij elke keer weer. Samen één bedrijf, maar onderling zo verschillend. Bovendien is de organisatie en de wereld erom heen voortdurend in verandering, waardoor de afwisseling en uitdaging blijft. Als ik terugkijk op de afgelopen jaren, voelt het als een grote reis.
Mijn reis begon in 1996 met als eerste bestemming een klein land met slechts 200 inwoners, gespecialiseerd in ICT. Op mijn bureau stonden een vaste computer, een telefoon, een asbak en een collage met vakantiefoto’s. Op de kast naast mij zwommen Ot en Sien in hun vissenkom, de goudvissen van de directiesecretaresse. Ik was onder andere verantwoordelijk voor de urenregistratie van projecten. Elke maandagochtend werd er een huizenhoge stapel kettingpapier bij mij afgeleverd. Ik moest controleren of iedereen zijn uren compleet en goed had ingevoerd in de overgrootmoeder van het moderne urenregistratiesysteem. We hadden een primitief intranet. Dat was toen heel vooruitstrevend, want er was nog geen internet. Ons mailprogramma was alleen geschikt voor intern gebruik en had de mogelijkheid om een bericht terug te halen. Dat kon alleen als de ontvanger het bericht nog niet had geopend. Op vrijdagmiddag speelden we daarmee Russisch roulette. Degene die een mail met dappere inhoud naar de directie stuurde en het langst durfde te wachten met het terughalen van het bericht, had gewonnen. De vrijdagmiddagborrel bestond uit bier, wijn en borrelnoten. Als de stemming er goed in zat, beet mijn toenmalige directeur, heupwiegend en met een Cubaanse sigaar in de mond, de spits af met limbodansen.
Na zeven mooie jaren en wat kleine reisjes in de binnenlanden pakte ik mijn rugzak en ging op weg naar een land waar de vlag van jurisprudentie wapperde. Ik kreeg een cultuurshock! Niks limbodansen en Russisch roulette, maar een zakelijk en hiërarchisch klimaat met als lokale lekkernij een keurslijf aan regels. We werkten in niet te doorgronden systemen en ik leerde daar een hele nieuwe bevolkingsgroep kennen: de klanten. Echte mensen van vlees en bloed met wie ik sprak over letselschade. Er ging een wereld voor mij open en deze ontmoeting is mijn mooiste aandenken uit die tijd.
Toen mijn reislust weer begon te kriebelen, koos ik als nieuwe bestemming een eiland dat zich bekommerde om zieke werknemers van bedrijven. Ik ontmoette daar een oude bekende, de klant. Het was een warm weerzien. Als leidinggevende kreeg ik een stam van oorspronkelijke en betrokken eilandbewoners onder mijn hoede. Ik maakte kennis met het relatiebeheersysteem ELVIS, vernoemd naar de legendarische zanger en acteur. ELVIS werd in 1977 ingevoerd binnen het bedrijf, het jaar van zijn overlijden. Het systeem was ‘the King of complexity’, waar men toen, tijdens mijn bezoek in 2009, al jaren afscheid van probeerde te nemen. In februari 2015 las ik op ons intranet: ‘ELVIS has finally left de building’. Het eiland bestond uit een wirwar van systemen en processen. Ik zag stapels papier langs de kant van de weg en de bevolking had grote weerstand bij de komst van flexibele plekken. Zij raakte haar vaste verblijfplaats kwijt en werd gedwongen tot een nomadenbestaan. Het eiland bracht mij mooie ontmoetingen, tradities en excursies. Toen ik alles gezien had, pakte ik mijn rugzak in en ging weer op reis. Ik had gehoord over een nieuwe, inspirerende plek op de grens van twee werelden, standaardisatie en maatwerk. Vol verwachting kwam ik aan op mijn nieuwe bestemming.
Ik trof een betrokken, kundig volk dat met grote veranderingen werd geconfronteerd. Een deel van de bevolking mocht ik hierin begeleiden. Ik zette mijn tentje op, leerde de taal en maakte mij de cultuur en gewoonten eigen. Lopend door de straten van dit bijzondere dorp zag ik veel werk in uitvoering. Er werd met hart en ziel gebouwd om bij te dragen aan een steeds sneller veranderend continent. Het volk standaardiseerde werkwijzen en processen zoveel mogelijk. De bevolking communiceerde vertrouwd, werkte digitaal en bouwde aan een verbetercultuur. De inwoners waren echte teamplayers, vooral binnen het eigen dorp. De samenwerking met de omringende dorpen verliep moeizaam. Veilig werken volgens procedures en werkinstructies was de werkcultuur. De keerzijde was dat de burgers niet werden uitgedaagd in initiatief en besluitvaardigheid. Tegelijkertijd werd het totale continent door natuurrampen geteisterd. De orkanen Innovatie en Verandering zorgde voor een blijvende bedreiging en er ontstond een economische crisis. Het was vijf voor twaalf en de hoogste tijd voor een nieuw regeerakkoord. Daarom stelden de dorpsraad een nieuw akkoord op om een vruchtbare bodem te creëren waar eigenaarschap en daadkracht konden groeien en bloeien. Er ontstond een dorp dat trots werd op volk en vaderland, een mooie basis voor samenwerkingsverbanden over het totale continent.
Na vijf jaar in dit boeiende dorp vertrok ik voor een excursie door een aantal aan elkaar geschakelde landen. Na deze excursie boekte ik mijn huidige verblijfplaats, een land dat zich met de bevoorrading van de omliggende landen bezig houdt. Gaandeweg leer ik de unieke taal en cultuur. Nog even en ik kan zonder plattegrond mijn weg vinden in dit bijzondere land.
In de afgelopen 10 jaar heb ik als leidinggevende al vele veranderingen met mijn teams doorgemaakt en er gloren er nog meer aan de horizon. Ik zie het steeds als een groepsreis waarbij ik de reisleider ben. Wij hebben dezelfde reis geboekt en willen veilig op onze bestemming aan komen. Samen reizen betekent dat we naar elkaar omkijken, als iemand wat achterblijft of ondersteund moet worden. Het betekent soms ook afscheid nemen van elkaar, omdat ervaringen onderweg onze individuele behoeften en dromen beïnvloeden. Als reisleider ben ik verantwoordelijk voor het gezelschap. Ik houd het reisdoel in de gaten en faciliteer de goede reisomstandigheden. Ik ga mijn reisgezelschap niet opdragen hout te zoeken om een schip te bouwen. Ik wil haar het verlangen naar de zee geven.